Dr. Maarten Loonen: De gans verdient beter

Datum: 11 december 2013

Ganzenonderzoeker Maarten Loonen van de Rijksuniversiteit Groningen vindt het onterecht en jammer dat de publieke discussie over ganzen telkens uitkomt op de schade die de vogels toebrengen aan de landbouw. De hoge ganzenstand is zelf juist een gevolg van het type landbouw dat in Nederland wordt bedreven. De praktijk is nu dat klagen over ganzen geld oplevert, waarbij positieve geluiden over ganzen de klagers minder goed uitkomen. De gans verdient een beter imago.

De aantallen ganzen in Nederland zijn fors gestegen. Overwinterende ganzen, die in de zomer naar het noorden trekken, zijn toegenomen van een half miljoen in 1980 tot bijna twee miljoen in 2012. Broedende ganzen, die het gehele jaar in Nederland verblijven, waren decennia lang verdwenen, maar vestigden zich weer en groeien nog sterker. Geschat wordt dat er in 2012 600.000 waren.

Succesverhaal

Belangrijk is dat we niet moeten vergeten waarom er tegenwoordig zoveel ganzen zijn, zowel in de zomer als in de winter. De verklaring zit in de zware bemesting en andere ontwikkelingen in de industriƫle landbouw die het voedsel voor de ganzen ontzettend hebben verbeterd. Moesten ze aanvankelijk nog naar het noorden trekken op de groene golf van voorjaarsgras met een hoog eiwitgehalte, tegenwoordig is het eiwitgehalte van het gras ook in de zomer voldoende en blijft de grasmat kort door intensief maaien en beweiden. Het is die ontwikkeling die laat zien waarom de gans een succesverhaal genoemd mag worden. Ganzen zijn slim en in staat om zich snel aan te passen aan veranderende omstandigheden. Zo nodig verplaatsen ze zich over grote afstanden om de beste plekken te vinden om te verblijven. En dat is wat we in Nederland zien.

Klagen lucratief

De meningen over de wilde ganzen zijn sterk verdeeld tussen landbouwers, jagers, natuurliefhebbers en natuurbeschermers. Het overleg is lastig maar er is wel een Faunafonds, dat schade aan boeren compenseert. Helaas heeft die schade afwikkeling zo zijn eigen evolutie doorgemaakt en is dat verworden tot een mechanisme dat klagen over ganzen in de praktijk beloont met uitkeringen en daarom klagen lucratief maakt. Een neveneffect daarvan is een soort publieke karaktermoord op de gans, die meestal in één adem wordt genoemd met schade. De eigen bijdrage van delen van de landbouwsector aan de huidige situaties wordt bewust weggelaten en in feite wordt de publieke opinie bespeeld om het mechanisme van schadevergoedingen in stand te houden. Het is jammer dat de ganzen in Nederland voornamelijk als probleem worden gezien.
Het is een onweerlegbaar feit dat al die ganzen gras eten en dat hun gedrag schade kan berokkenen aan landbouwbedrijven. Hoe groot die schade dan precies is, wordt al een stuk lastiger vast te stellen. Soms eten ganzen juist op momenten in percelen die dan niet daadwerkelijk door boeren worden gebruikt en dus hoeft dat niet als schade te worden gezien. Er is zeker voor tonnen aan schade uitgekeerd in gebieden waar die er amper of niet was, gewoon omdat het ganzenbeleid een deel van de boeren vooraf al betaalt voor ganzenopvang.

Verjagen is geen oplossing

De jagers zullen nooit de volledige oplossing kunnen bieden voor het probleem. Juist het verjagen van ganzen stimuleert concentratie van ganzen waardoor dan schade op die plekken verhoogt. Zonder verjaging verspreiden de ganzen zich als vanzelf over beschikbare gebieden en daalt daarmee de schade per perceel ook. Vaak tot voorbij het punt waarop er nog met enige redelijkheid over schade kan worden gesproken. Dat was wat we hoopten te bereiken met het ganzenakkoord.

Weideveld als industriegebied

In het overvolle Nederland wordt alles ingedeeld en gereguleerd. En wat zich niet houdt aan ons plan wordt te snel gezien als een probleem. Ganzen zijn bijzondere cultuurvolgers in een landelijk gebied dat steeds meer gaat lijken op een industrieterrein in de open lucht. Uit de hoogproductieve weidevelden zijn de weidevogels verdwenen door het intensieve maaibeleid. Met het verjagen van ganzen zitten we straks met een soort groene doodse vlakte waarin niets anders meer leeft. Dat komt neer op het verbannen van de natuur uit onze leefomgeving.

Dr. Maarten Loonen is universitair docent Arctische Ecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is gespecialiseerd in biologie, ecologie van de poolgebieden, ganzen en migratie.


 www.maartenloonen.nl