Inleiding Flevoland De Deelen Ooijpolder Scheelhoek Waterland
English

12 jaar halsbanden
van Grauwe Ganzen
in Nederland

Inleiding

Back to index
  

Maarten J.J.E. Loonen, Chris van Turnhout, Berend Voslamber & Frank Willems

Grauwe Ganzen op een akker in de OoijpolderI
Grauwe Ganzen op een akker in de Ooijpolder (Foto: Peter Eekelder)

In Nederland zijn in de periode 1990-2001 op 5 plaatsen in totaal 527 Grauwe Ganzen met een halsband uitgerust (tabel 1). Al deze ganzen behoren tot de Nederlandse broedpopulatie. In de zestiger jaren was de Grauwe Gans in Nederland een erg zeldzame, maar ook welkome broedvogel. Plaatselijk werd de soort zelfs uitgezet in een poging een broedpopulatie te laten vestigen. Sinds de jaren zeventig is er sprake van een snelle toename van het aantal paren en in de afgelopen jaren was het zelfs de snelst toenemende broedvogel in Nederland (gegevens SOVON, zie bmp-index). Boeren, die steeds meer geconfronteerd worden met overzomerende gasten op hun land, stellen de natuurorganisaties die de broedgebieden beheren juridisch verantwoordelijk voor het verlies van gewas. Onder druk van de huidige wetgeving wordt daardoor in veel gebieden ingegrepen met populatiebeperkende maatregelen zoals legsels vernietigen en speciale afschotvergunningen. Dit gebeurt op basis van regionale regelgeving, terwijl nog weinig bekend is van de landelijke situatie. Daarom zijn we in 1990 begonnen met het halsbanden van grauwe ganzen in de Nederlandse broedvogelpopulatie.
Door de vogels halsbanden met individuele code te geven die met een telescoop zijn af te lezen, ontvangen we van één individu zoveel waarnemingen dat we de vogel in principe het gehele jaar kunnen volgen. De gebruikte codes beginnen met een J, P of Z en worden gevolgd door twee cijfers of twee letters die haaks op de eerste letter staan. Het totale computerbestand van 431 ganzen (1990-99) bedroeg in het voorjaar van 2000 bijna 25.000 waarnemingen.

Het ringen van Grauwe ganzen in de Ooijpolder
Het ringen in de Ooijpolder. Tijdens het vangen zijn meestal een vijftal personen actief.
Om het ringen zo snel mogelijk te laten verlopen heeft ieder zijn eigen taak.
(Foto: Harvey van Diek)

Het project begon in 1990 met een vangst in de Noorderplassen bij Almere. De variatie in aantallen Grauwe Ganzen was te verklaren door de passage van verschillende deelpopulaties, ieder met hun eigen timing (Voslamber et al. 1993). Grauwe ganzen uit Noorwegen zorgden voor de voorjaars- en najaarsaantallen. In de zomer bleken Grauwe Ganzen uit oost-Europa voornamelijk naar de Oostvaardersplassen te komen om daar te ruien. In 1990 wilden we een beter idee krijgen van de verspreiding van de ganzen die in de Oostvaardersplassen broedden en vingen we de eerste 26 ganzen.
Drie jaar later nam het project een grotere vlucht, doordat tegelijkertijd in Zuid-Holland en Friesland terreinbeheerders geconfronteerd werden door schadeclaims van boeren. Deze boeren zagen steeds meer Grauwe Ganzen in de zomer op hun land lopen. In hoeverre waren lokaal broedende Grauwe Ganzen verantwoordelijk voor deze schade? Door kleine aantallen ganzen van de lokaal broedende populatie te halsbanden kregen we inzicht in de trekbewegingen van deze vogels. Al snel bleek dat er grote verschillen waren tussen plekken. In de Scheelhoek was er sprake van een standpopulatie, terwijl de populaties in de Flevopolder en de Deelen echte trekvogels bleken te zijn.
In 1996 werd besloten om iets meer locaties te onderzoeken en zo begon het halsbanden in Waterland en de Ooijpolder. In de Ooijpolder is het halsbandproject bovendien onderdeel van een grotere studie. Leden van de Vogelwerkgroep Nijmegen e.o. kijken naar verschillende factoren (legselgrootte, uitkomstsucces, overleving van de jongen e.d.) die van invloed zijn op de populatiegrootte van de Grauwe Gans in het gebied.

Volwassen Grauwe Gans met halsband Z35
Volwassen Grauwe Gans met halsband Z35 (Foto: Harvey van Diek)

We willen in de toekomst proberen door te gaan met dit onderzoek. Wel hebben we de organisatie rond de verwerking van waarnemingen moeten reorganiseren. Het bleek teveel werk voor één persoon, wat U vast gemerkt hebt doordat de verwerkingstrijd van terugmeldingen extreem opliep. In de toekomst zal SOVON als postadres optreden en hopen we veel sneller post te beantwoorden.
De afgelopen maanden hebben SOVON en RUG met steun van Alterra het gehele bestand bijgewerkt en gecontroleerd. Met deze postzending hopen we de schuld in te lossen bij alle waarnemers die in het verleden waarnemingen hebben ingestuurd. Hopelijk beschouwt u dit als een stimulans om waarnemingen van Grauwe Ganzen met halsbanden te blijven insturen en eventueel ook oude aflezingen alsnog door te geven.

Het postadres is vanaf nu:

SOVON
Rijksstraatweg 178
6573 DG Beek-Ubbergen

E-mail: greylag@sovon.nl

Tabel 1.
Aantallen per plek met halsband geringde Grauwe Ganzen in Nederland in de periode 1990-2001.
 
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
00
01
Totaal
Noorder- en Oostvaardersplassen
26
-
-
9
6
-
-
-
-
-
-
-
41
De Deelen, Friesland
-
-
-
16
32
25
-
-
-
-
-
-
73
De Scheelhoek, Z-Holland
-
-
-
95
31
-
-
-
-
-
-
-
126
Waterland, Noord-Holland
-
-
-
-
-
-
45
25
18
-
-
-
88
Ooijpolder, Gelderland
-
-
-
-
-
-
-
44
32
27
47
49
199
Totaal
26
-
-
120
69
25
45
69
50
27
47
49
527

Literatuur

Voslamber B., Zijlstra M., Beekman J.H. & Loonen M.J.J.E.. 1993. De trek van verschillende populaties Grauwe Ganzen Anser anser door Nederland: verschillen in gebiedskeuze en timing in 1988. Limosa 66: 89-96.

Auteurs

Rijksuniversiteit Groningen, Biologisch Centrum
huidig adres: Koeman en Bijkerk bv, Haren
Maarten Loonen

SOVON Vogelonderzoek Nederland
Chris van Turnhout
Berend Voslamber
Frank Willems

Links naar andere relevante sites

Halsbandonderzoek Grauwe Ganzen in Zeeuws-Vlaanderen

Navigatie

naar volgend deel

Inleiding Flevoland De Deelen Ooijpolder Scheelhoek Waterland