Algemeen Dagblad 10 maart 2007 |
Maarten Loonen in de pers
|
Deze week is het internationaal pooljaar van start gegaan. Daarmee krijgt wetenschappelijk onderzoek extra kansen. Handig, want ganzen op Spitsbergen weten meer dan wij over de vogelgriep. Door Anouck Vrouwe |
Polen. Het woord roept visioenen op van eindeloze ijsvlakten. Bij poolonderzoek denk je aan het onderzoek naar het smelten van het ijs op Groenland, of boringen in het ijs van Antarctica om de klimaatverandering door de eeuwen heen in kaart te brengen. Stoere mannen met bevroren neuzen en ijspegels aan hun baarden, die met gevaar voor eigen leven onderzoek doen – dat soort werk. Maar de polen zijn meer dan ijs en sneeuw alleen. Ook de toendra's in Rusland horen erbij. Bioloog Maarten Loonen van het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen: ,,Waar de noordpool begint is een kwestie van definitie. Je kan de poolcirkel nemen, die begint op het punt waar de zon in de zomer net niet ondergaat. Maar soms wordt de grens ook gelegd bij de boomgrens, of waar het permafrost begint. Er is ook een politiek vastgestelde grens. Maar hoe je de grens ook precies trekt, Ny-Ålesund op Spitsbergen, waar ik mijn onderzoek doe, hoort er zeker bij. Grote gletsjers die er in zee uitkomen, de bevroren bodem, het eindeloze daglicht, dat is echt poollandschap.” Hij glimlacht bij de gedachte aan de heldere lucht in het dorp waar hij al meer dan 20 jaar onderzoek doet. Hij laat foto's zien: wetenschappers nemen bloed af bij brandganzen. Loonen: ,,Door de warme golfstroom is het op Spitsbergen relatief warm. Veldwerk op Schiermonnikoog in februari is kouder dan mijn werk in Ny-Ålesund. In de zomer is het er een paar graden boven het vriespunt. De brandganzen broeden er. Wanneer de jongen in juli uit het ei kruipen, groeit er voorzichtig lentegras.” Spitsbergen heeft een bijzondere status. In de jaren 20 is besloten dat de eilandengroep onderdeel is van Noorwegen, maar dat bezoekers uit de landen die het |
Verdrag van Spitsbergen hebben getekend er dezelfde rechten hebben als de Noren. Nederland is een van die landen. Handig voor Loonen. ,,Er zitten ook brandganzen in het noorden van Rusland. Maar het was - zeker toen ik 20 jaar geleden begon - een stuk makkelijker om op Spitsbergen aan de slag te gaan.” Ny-Ålesund is een internationaal onderzoeksdorp. Loonen is er jaarlijks een paar weken om de ganzenpopulatie te onderzoeken. ,,Veel geld is er nooit geweest voor dit onderzoek. Ik werkte tot voor kort officieel een dag per week bij het Arctisch Centrum en de rest van de tijd in de consultancy.” Die situatie is veranderd: Loonen is weer voltijds bioloog. Door het internationaal pooljaar kwam er extra geld beschikbaar. Het Nederlandse deel van het programma ging deze week in aanwezigheid van de koningin van start met de Antarctische Symfonie van Maxwell Davies en een poolsymposium. Het pooljaar is bedoeld om het poolonderzoek stevig op de kaart te zetten. Het eerste pooljaar was in 1882. Toen besloten twaalf landen om een netwerk van meteorologische meetstations in het hoge noorden te installeren. Ook 1932 en 1957 waren internationale pooljaren. ,,Ook dit keer krijgt een aantal internationale onderzoeksprojecten een flinke impuls. Zo komt er een goede database waarin alle resultaten van poolonderzoek in worden opgeslagen. Zelf ga ik Birdhealth coördineren, een groot project naar de gezondheid van vogels in het arctisch en antarctisch gebied.” Was vogelonderzoek tot voor kort iets wat vooral biologen razend interessant vonden, tegenwoordig willen ook beleidsmakers er alles vanaf weten: ,,Dankzij de vogelgriep. |
Ineens wilde iedereen weten hoe vogelziekten zich verspreiden. Er kwamen vragen: hoe besmettelijk zijn vogelziekten voor andere diersoorten? Hoeveel vogels gaan er dood als ze besmet zijn, hoeveel overleven? Hoe lang blijven de ziektekiemen actief? Toen bleek hoe weinig we weten van ziektes en parasieten bij vogels. Jarenlang hebben biologen onderzocht hoe de grootte van vogelpopulaties samenhing met de beschikbare hoeveelheid voedsel en het aantal roofdieren. Maar welke rol ziekten spelen? Geen idee.” Terwijl uit het beetje onderzoek dat al wel is gedaan, bleek dat ziekten wel degelijk belangrijk zijn. Zo blijkt een darmwormpje grote invloed te hebben op het wel en wee van Schotse sneeuwhoenen. ,,Met Birdhealth willen we vooral veel kennis verzamelen. Dat begint simpel: wat zit waar? Welke vogels hebben welke ziekten onder de leden? En hoe gaan vogels met het risico van ziekten om? We vermoeden dat het lage aantal virussen en ziekteverwekkers op Spitsbergen wel eens de reden zou kunnen zijn dat de vogels er komen broeden. Het immuunsysteem van de vogels staat tijdens de broedperiode op een laag pitje. Zo sparen de dieren energie. Door in koude streken te broeden, verminderen ze het risico ziek te worden. Die theorie onderzoeken we.” Nieuwe technieken maakt snel onderzoek mogelijk ,,Je neemt bloed af, doet een testje en binnen een paar uur weet je of het dier een ziekte onder de leden heeft. Twee procent van de brandganzen heeft vogelgriep. Niet de gevaarlijk variant uit Azië. Ze lijken ook niet ziek te worden. Maar op Spitsbergen hebben we geen enkel dier gevonden met het virus. Hoe kan dat? Hebben ze er toch meer last van dan we denken en halen alleen gezonde dieren het eiland?” In juni gaat verder zoeken naar het antwoord. Wie hem daar tijdens zijn onderzoek wil volgen, kan terecht op de site www.poolstation.nl. |
|