Bionieuws 10 oktober 2003

Maarten Loonen in de pers
optimale schermgrootte 1024 x 768 pixels
ga naar index --- vorige --- volgende

Pers: Bionieuws 10 oktober 2003
BIONIEUWS nr 17 10 oktober 2003
Maarten Loonen heeft op Spitsbergen deze brandgans met een gele individuele ring met de inscriptie VSB geringd
Dertien Europese instituten gaan de effecten onderzoeken van toenemende begrazing op de toendra van Spitsbergen. Onder hen de Groningse ecoloog Maarten Loonen, die al tien jaar iedere zomer ganzen op Spitsbergen bestudeert. Grazende ganzen schaden de Arctische toendra's. In Canada leidde dat tot verwoestijning van de toendra, en daar worden de ganzen nu afgeschoten. Loonen verwacht dat de toendra op Spitsbergen minder extreem op de ganzen reageert. Zie onderstaand artikel.

Grazende ganzen

In Noord-Amerika worden ganzen afgeschoten omdat ze er de toendra kaalvreten. Overtrokken, vindt Maarten Loonen. Voor de EU brengt hij de gevolgen van overbegrazing op Spitsbergen in beeld.

Gak gak gak ganzen. Binnenkort zullen deze luidruchtige grasmaaiers weer in V-formatie het luchtruim doorsnijden om te landen in onze polders en uiterwaarden. Dankzij de eiwitrijke (bemeste) grasvelden, de West-Europese natuurbescherming, en het verbod op jacht kan een schier ongelimiteerd aantal ganzen hier de winter overleven. En weer terugvliegen naar het noorden - zo is het aantal broedende ganzen op het Noorse eiland Spitsbergen geëxplodeerd van vierhonderd exemplaren in 1943 naar vijfentwintigduizend nu. De vrees bestaat dat de arctische toendra's zullen instorten onder de grote graasdruk.
In Noord-Amerika is het al gebeurd. Als een plaag van bijbelse proporties hebben in de VS overwinterende ganzen zich gestort op de Canadese toendra. Het ganzengepeupel heeft de toendra compleet kaalgevreten. Het ecosysteem is gedegradeerd tot een desolate poolwoestijn waar een zoutlaag de levensgemeenschap in de kiem smoort. Waar eens golfbaanachtige grasvelden groeiden resteert nu slechts de zeekraal, die met zijn knalrode bloemen het landschap een onaardse aanblik geeft.
Voortvarend als ze zijn hebben de Amerikanen en Canadezen besloten het kwaad met wortel en tak uit te roeien. Met instemming van lokale natuurbobo's is er een jachtvergunning afgeven om de bioterroristen uit de lucht te halen. Sindsdien vallen de sneeuwganzen als vlokken uit de lucht. De populatie grote sneeuwganzen is binnen een jaar met een kwart (200.000 exemplaren) afgenomen.
"De reactie van de Canadezen en Amerikanen is overtrokken. Ze beschouwen de ganzen als onkruid en hebben een open ticket op afschieten. Ze hebben geen einddoel geformuleerd", zegt poolonderzoeker dr. Maarten Loonen van het Arctisch Centrum in Groningen. "Bovendien willen ze de toendra redden in een gebied dat een meter per eeuw stijgt. Door de successie staan er over honderd jaar alleen maar bomen."
De Europese Unie heeft inmiddels besloten om de kwetsbaarheid van de Europese toendra te onderzoeken. Het onderzoeksproject draagt de allesomvattende afkorting 'fragile'. Oftewel, de FRagility of Arctic Goose habitat: Impacts of Land use, conservation, and Elevated temperature. Maar liefst dertien onderzoeksgroepen uit zes verschillende landen zullen zich de komende drie jaar storten op het ganzosysteem van Spitsbergen in de ruimste zin van het woord: van de bacteriën in de bodem tot toekomst van het eiland. Zo zal Loonen zich richten op de gevolgen van het broeikaseffect voor het eiland. Daarnaast zal hij zich richten op de gevolgen van de overbegrazing voor de vegetatie van Spitsbergen.

Immer bevroren steenklomp
Spitsbergen is een immer bevroren steenklomp in de Noordelijke IJszee. Het is nog ontdekt door Barentsz, die op zijn noordelijke zoektocht naar Azië een eiland tegenkwam met wel erg spitse bergen. Spitsbergen ligt duizend kilometer van de noordpool en bestaat voor negentig procent uit bergen en ijs. Alleen langs de westkust, waar een warme golfstroom zich tegen het eiland aanschurkt, ligt een smalle strook toendra waar de ganzen de zomer doorbrengen. In die korte, sneeuwvrije periode hult de toendra zich in een groene jas waarmee de ganzenkuikens zich voeden.
Een plekje op de toendra waar drie verschillende vegetatie bij elkaar komen: natte mostoendra, droge steentoendra en polygonen. De polygoon, de cirkel op de foto, is door natuurlijke vorstwerking ontstaan.
Op het eiland concurreren drie soorten ganzen om de schaarse ruimte: de brandgans (Branta leucopsis), de kleine rietgans (Anser brachyrhynchus), en de witbuikrotgans (Branta bernicla hrota). Dankzij specialisatie kunnen de beesten naast elkaar leven. De kleine rietgans is (ondanks wat zijn naam doet vermoeden) de potigste van het stel en kan poolvossen bij zijn nest wegjagen. Daardoor verkeert hij in de luxe positie om midden op de toendra te broeden. De brandgans heeft zich langs de kust gevestigd, op voor vossen meestal onbereikbare eilandjes en kliffen. Tot slot kan de witbuikrotgans iets beter tegen de kou, waardoor hij zich verder naar het oosten staande kan houden.
De wetenschappers hebben zich bij de ganzen gevestigd in een dorpje met de onuitspreekbaar Noorse naam Ny-Ålesund. Het is het meest noordelijke dorp ter wereld en Loonen komt er elke zomer. "Het is een prachtige plaats om groen onderzoek te doen. De ganzen lopen tussen de huizen door, en er staan onderzoeksstations uit Noorwegen, Duitsland, Italië, Engeland, Spanje, Frankrijk, Nederland, Zuid-Korea, China, en Japan. In eerste instantie is het even slikken, duiken al die wetenschappers op hetzelfde beest. Maar het is juist inspirerend, versnelt het onderzoek, en leidt tot persoonlijke vriendschappen." Door de ligging van het dorp krijgen de wetenschappers het meest te maken met brandganzen. De beesten broeden op eilandjes in de nabijgelegen baai en zwemmend dan naar het vasteland om voedsel te zoeken. Een fikse prestatie, waarbij kuikens van twee dagen oud tot twintig kilometer zwemmen door ijskoud water. Af en toe rusten ze uit op een ijsschots om op te warmen.
Al een decennium lang volgt Loonen het wel en wee van de brandganzenpopulatie bij het dorp. De laatste jaren is 'zijn' populatie ganzen van duizend naar zeshonderd exemplaren ingestort. Volgens Loonen spelen drie factoren een rol bij deze ontganzing van zijn gebied: voedselaanbod, dispersie, en predatie.

Graasdruk
Pas de laatste jaren lijkt het voedselaanbod van de ganzen in het dorp terug te lopen in kwaliteit. Door de grote graasdruk treden de laatste jaren veranderingen op in de vegetatie. Zo lieten de ganzen het harde pollengras Deschampsia arctica tot 1996 links liggen. Pas toen ging de sterk gegroeide populatie ook over op deze grassoort, die binnen een jaar uit het dorp verdween. Met de Deschampsia verdween ook de rosse franjepoot (Phalaropus fulicaria, een steltloper), die zijn nest bouwt tussen de pollen. Loonen hierover: "Ik verwacht dat tien jaar begrazen veel doet en dat gaan we nu meten. Dat is het mooie dat ik het alle jaren heb kunnen en mogen volhouden. Nu krijgen we inzicht in hele basale ecologische processen."
Loonen heeft het vermoeden dat dispersie een rol speelt bij de huidige terugval van zijn populatie. Sommige ganzen lijken eieren voor hun geld kiezen en het dichtbevolkte dorpsgebied ontvluchten. Ze kiezen een andere plek op het eiland of vliegen zelfs door naar het nabijgelegen Groenland. "Is het pure armoede of is het een goede strategie?", vraagt Loonen zich af. "Ze verliezen alle kennis van de omgeving in een nieuw gebied, en misschien ook hun dominante positie." Met behulp van ringen en GPS-zenders zal het Europese onderzoek meer inzicht in het trekgedrag geven.
Tot slot de predatie. Roofvogels als de grote burgemeester (Larus hyperboreus) en de kleine jager (Stercorarius parasiticus) lijken inmiddels te weten dat de brandganzen elk jaar naar het dorp terugkomen. Ze wachten in steeds grotere aantallen op hun favoriete snack - verse eieren en jonge kuikens. Ook poolvossen eten ganzen. "Maar voor vossen geldt het probleem dat de populatie in de winter wordt gereguleerd. Ze hebben geen numerieke respons op de ganzen", vertelt Loonen. Omdat er op Spitsbergen geen lemmingen of muizen leven, hebben de vossen in de winter geen voedsel. In de korte voedzame poolzomer gijpen de vossen dan ook zoveel ganzen als ze kunnen. "Afhankelijk van de ijssituatie kunnen de vossen naar de broedeilanden. Als dat lukt verdwijnen er heel veel nesten. Eén vos kan wel vierhonderd nesten opruimen en verstoppen."
Mede door de vossenpredatie van de laatste vier jaar is zijn populatie dan ook ineengedonderd van duizend exemplaren naar zeshonderd. Dit jaar hadden twee vossen zich zelfs onder zijn huis gevestigd. Een klein drama voor de meegereisde studenten, die na weken van ringen in een klap alle kuikens kwijt waren. "Ik zag de populatie afnemen en had zoiets van: hoera, er zit een einde aan de groei! Maar de meiden dachten: shit, mijn experiment is mislukt. De verleiding is dan groot om zo'n vos iets aan te doen."

De noordzijde van Kongsfjorden. Links Blomstranden met de verlaten marmermijn Ny-London, rechtsvoor de broedeilanden van de Brandganzen. Ny-Ålesund ligt aan de zuidzijde van Kongsfjorden
Ademgat
IJsberen, de toppredatoren van het eiland, zijn van minder belang voor de ganzen van Loonen. De ijsberen bevinden zich verder naar het noorden op het pakijs. Hoogstens komt een verdwaald exemplaar lang het dorp. Er zijn nog geen ganzen door gesneuveld, wel zijn enkele wetenschappers uit hun tent gevist."Een ijsbeer kan uren wachten voor het ademgat van een zeehond. Als er dan een zeehond opduikt, haalt hij hem met één haal van zijn klauwen uit het water. Zo kan hij ook de hele nacht voor je tent wachten. Je hoort de ijsbeer niet, hij gromt niet. Hij wacht gewoon. Als je de rits van de tent open doet lijk je op zo'n zeehond."
"Het mooie is dat we nu heel goed onderzoek kunnen doen, het nadeel is dat het in zo'n korte tijd moet", zegt Loonen over de komende drie jaar van het Europees onderzoek. Want na een decennium lang onderzoeken heeft hij wel geleerd dat de toendra zich niet op zo'n korte tijdschaal laat vangen. "Meerjarige cycli zijn belangrijk in arctische gebieden. Door de aanwezigheid van de vos kan de vegetatie bij het dorp bijvoorbeeld herstellen. Juist de instabiliteit van het klimaat en het milieu geeft flexibiliteit aan het systeem."
Al met al zit de toendra te complex in elkaar om de gans simpelweg als plaagdier af te schilderen, meent Loonen. Bovendien verwacht de onderzoeker dat de 'Europese' toendra minder extreem op ganzen reageert: "Door het zout is de verwoestijning in Canada onomkeerbaar. Onze werkhypothese is dat de verschillen zonder zout minder groot zijn." Loonen speculeert vooralsnog niet over maatregelen om de ganzenpopulatie onder controle te houden. De bioloog weigert voor god te spelen: " Ik wil niet definiëren wat betere of slechtere natuur is. Alles heeft bestaansrecht - door te schieten verandert de toendra ook in een ander landschap. De centrale vraag luidt of er onherstelbare veranderingen plaatsvinden op Spitsbergen. Of alles nog kan terugkomen als de ganzen weg zijn."

Gijs van Hengstum
freelance auteur


Websites:
Het Europese onderzoeksproject fragile:
www.fragile-eu.net

Ganzendynamiek te Spitsbergen:
www.biol.rug.nl/goose/spits/Bg-ecol.htm

Foto's van de arctische flora:
http://go.to/spitsbergen




Foto's: Machiel de Vos en Maarten Loonen




De oorspronkelijke pagina's in Bionieuws nr. 17 van 10 oktober 2003
Bionieuws nr. 17, 10 oktober 2003, jaargang 13 pagina 8 en 9
Bionieuws nr. 17, 10 oktober 2003, jaargang 13 pagina 1



 http://loonen.fmns.rug.nl